Page 486 / 889 Scroll up to view Page 481 - 485
Indien u gebruik maakt van WEP (niet aanbevolen), selecteert u een WEP-
versleutelingsniveau, 40/64-bit (10 hexadecimale tekens) of 104/128-bit (26
hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale
tekens).
WPA2/WPA Mixed Mode (WPA2/WPA Gemengd), WPA2 Personal en WPA Personal
Voer een passphrase (wachtzin) in van 8 tot 63 tekens. De standaardwaarde is
password. Als u de installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de
standaardwaarde veranderd in een unieke passphrase (wachtzin).
WPA Enterprise, WPA2 Enterprise en WPA2/WPA Enterprise Mixed (Gemengd)
Gebruikt in combinatie met een RADIUS-server. (U kunt deze optie dan ook alleen
gebruiken als een RADIUS-server met de router is verbonden.)
Voer het IP-adres van de RADIUS-server in.
Voer het poortnummer van de RADIUS-server in. De standaardinstelling is 1812.
Voer de door de router en RADIUS-server gedeelde sleutel in.
WEP
WEP is een standaard versleutelingsmethode die minder veilig is dan WPA.
Encryption (Versleuteling): Selecteer het WEP-versleutelingsniveau dat u wilt
gebruiken, 40/64 bits (10 hexadecimale tekens) of 104/128 bits (26
hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale
tekens).
Passphrase (Wachtzin): Voer een wachtzin in om automatisch de WEP-sleutel te
genereren. Klik vervolgens op
Generate
(Genereren).
Key 1 (Sleutel 1): Als u geen wachtzin heeft ingevoerd, kunt u de WEP-sleutel
handmatig invoeren.
.
Disabled (Uitgeschakeld)
Als u ervoor kiest draadloze beveiliging uit te schakelen, krijgt u bij de eerste keer dat u
het Internet op wilt gaan, een melding dat draadloze beveiliging is uitgeschakeld. U krijgt
de mogelijkheid om draadloze beveiliging in te schakelen of om te bevestigen dat u bekend
bent met de risico's, maar dat u verder wilt gaan zonder draadloze beveiliging.
Opmerking:
Als draadloze beveiliging is uitgeschakeld, kan iedereen op elk moment
toegang verkrijgen tot uw draadloze netwerk.
22
Page 487 / 889
Wi-Fi Protected Setup
Er zijn drie Wi-Fi Protected Setup-methoden beschikbaar. Gebruik de juiste methode voor
de client die u aan het configureren bent.
Opmerking:
Wi-Fi Protected Setup configureert één client-apparaat tegelijk. Herhaal de
instructies voor elk client-apparaat dat Wi-Fi Protected Setup ondersteunt.
Indicatielampjes Wi-Fi Protected Setup
Het
logo op het bovenkant van de router fungeert als Wi-Fi Protected Setup-
lampje.
Als het Wi-Fi Protected Setup™-proces wordt doorlopen, knippert het lampje
langzaam.
Als het Wi-Fi Protected Setup-proces met succes is afgerond, blijft het
lampje branden.
AIs er een fout is opgetreden, dan knippert het lampje gedurende twee minuten
snel. Wacht dan even en probeer het opnieuw.
Wacht tot het lampje blijft branden voordat u de volgende Wi-Fi Protected Setup-
sessie start.
Wi-Fi Protected Setup-knop
Gebruik deze methode als uw client-apparaat over een "Wi-Fi Protected Setup"-knop
beschikt.
23
Page 488 / 889
Opmerking:
Configureer maar één client-apparaat tegelijk.
1.
Klik of druk op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het client-apparaat.
2.
Klik op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het
Wi-Fi Protected Setup
-scherm van
de router
OF
houd de Wi-Fi Protected Setup-knop op de achterkant van de router
één seconde ingedrukt.
3.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op
OK
op het
Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router.
Voer de PIN-code van het client-apparaat in op de router
Gebruik deze methode als uw client-apparaat een Wi-Fi Protected Setup-PIN-code heeft.
1.
Geef de PIN-code van het client-apparaat op in het daarvoor bestemde veld in het
Wi-Fi Protected Setup
-scherm van de router.
2.
Klik op de knop
Register
(Registeren) in het
Wi-Fi Protected Setup
-scherm van de
router.
3.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op
OK
op het
Wi-Fi Protected Setup
-scherm van de router.
Voer de PIN-code van de router in op uw client-apparaat
Gebruik deze methode als uw client-apparaat om de PIN-code van de router vraagt.
1.
Geef op het client-apparaat de PIN-code op die in het
Wi-Fi Protected Setup
-
scherm van de router wordt weergegeven. (De code staat ook op de onderkant van
de router.)
2.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op
OK
op het
Wi-Fi Protected Setup
-scherm van de router.
Voor elk draadloze netwerk wordt onderin het scherm de Network Name (SSID)
(Netwerknaam (SSID)), Security (Beveiliging) en Passphrase (Wachtzin) weergegeven.
Opmerking:
Als u client-apparaten gebruikt die Wi-Fi Protected Setup niet ondersteunen,
noteer dan de draadloze instellingen en configureer deze client-apparaten handmatig.
Wireless > Guest Access (Draadloos > Gasttoegang)
De functie 'Gasttoegang' kunt u gebruiken om gasten in uw woning toegang tot het
Internet te geven.
Het gastnetwerk is een draadloos netwerk dat gescheiden is van uw
lokale netwerk.
'Gasttoegang' biedt geen toegang tot het lokale netwerk, wat betekent
dat uw gasten geen toegang hebben tot uw computers en persoonlijke gegevens.
De
gastcomputer kan bijvoorbeeld geen afdrukopdrachten naar de printer in uw lokale
netwerk versturen of bestanden naar een netwerkcomputer kopiëren. Zo voorkomt u
blootstelling aan gevaren van buitenaf.
24
Page 489 / 889
Gasttoegang
Allow Guest Access (Gasttoegang toestaan):
Behoud de standaardinstelling
Yes
(Ja) om
Internettoegang via een gastnetwerk mogelijk te maken.
Selecteer anders
No
(Nee).
Guest Network Name (Naam gastnetwerk):
De standaardnaam is de naam van uw
draadloze netwerk gevolgd door '--guest'.
Guest Password (Wachtwoord gast):
De standaardinstelling is 'guest'.
Als u de
installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de standaardwaarde
veranderd in een uniek wachtwoord.
Change (Wijzigen):
Selecteer deze optie om het wachtwoord van de gast te wijzigen. Het
scherm
Change Guest Password
(Gastwachtwoord wijzigen) verschijnt. Voer een
wachtwoord in dat bestaat uit 4 tot 32 tekens. Klik op
Change
(Wijzigen) om het nieuwe
wachtwoord op te slaan en terug te keren naar het scherm
Guest Access
(Gasttoegang).
Total Guests Allowed (Aantal toegestane gasten):
De standaardinstelling verleent 5
gasten toegang tot het Internet via het gastnetwerk. Selecteer het aantal gasten dat u
toegang wilt geven tot uw gastnetwerk.
SSID Broadcast (SSID-broadcast):
Wanneer draadloze apparaten zoeken naar draadloze
netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, detecteren zij de SSID (naam van het
draadloze netwerk) die de router uitzendt. Gebruik de standaardinstelling
Enabled
(Ingeschakeld) om de SSID van het gastnetwerk uit te zenden.
Als u de SSID van het
gastnetwerk niet wilt uitzenden, selecteert u
Disabled
(Uitgeschakeld).
Instructies voor de gast
Geef gasten die Internettoegang in uw woning willen de volgende instructies:
1.
Maak op de gastcomputer verbinding met het draadloze gastnetwerk waarvan de
naam op het scherm
Guest Access
(Gasttoegang) staat vermeld.
2.
Open een webbrowser.
3.
Voer in het inlogscherm het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het scherm
Guest Access
(Gasttoegang).
4.
Klik op
Log in
(Aanmelden).
25
Page 490 / 889
Problemen oplossen
Uw computer kan geen verbinding maken met het
Internet.
Volg de instructies tot uw computer verbinding kan maken met het Internet.
Zorg ervoor dat de modem-router is ingeschakeld. Het voedingslampje zou groen
moeten branden en niet knipperen.
Als het voedingslampje knippert, schakel dan al uw netwerkapparaten uit, inclusief
de modem-router en computers. Zet de apparaten vervolgens weer aan in de
volgende volgorde:
1.
Modem-router
2.
Computer
Controleer de lampjes op de voorkant van het apparaat.
De lampjes voor voeding
en DSL en ten minste een van de genummerde Ethernet-lampjes zouden moeten
branden.
Als dit niet zo is, controleert u of de kabels goed zijn aangesloten. De
computer moet zijn aangesloten op een van de vier genummerde Ethernet-poorten
van het apparaat en de DSL-poort van het apparaat moet verbonden zijn met de
ADSL-lijn.
Als u dubbelklikt op de webbrowser, wordt u gevraagd
uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Om dit te voorkomen volgt u onderstaande instructies.
Open de webbrowser en neem de volgende stappen (deze zijn specifiek voor Internet
Explorer maar zijn vergelijkbaar met die van andere browsers):
1.
Selecteer
Tools > Internet Options
(Extra > Internetopties).
2.
Klik op het tabblad
Connections
(Verbindingen).
3.
Selecteer
Never dial a connection
(Nooit een verbinding kiezen).
4.
Klik op
OK
.
Als u een statisch IP-adres gebruikt, krijgt u
automatisch een IP-adres toegewezen.
Raadpleeg Windows Help en verander de Properties (Eigenschappen) van uw Internet
Protocol (TCP/IP) in
Obtain an IP address automatically
(Automatisch een IP-adres laten
toewijzen).
26

Rate

4 / 5 based on 1 vote.

Bookmark Our Site

Press Ctrl + D to add this site to your favorites!

Share
Top