Page 481 / 889 Scroll up to view Page 476 - 480
Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw
Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn:
1.
Bridged Mode Only (Alleen Bridge-modus): In deze modus is alleen de DSL-
modemfunctie beschikbaar. Alle gatewayfuncties zijn uitgeschakeld.
2.
IPoE: Voer de juiste IP-instellingen in als IPoE is geselecteerd. Selecteer
'Obtain an IP address automatically' (Automatisch een IP-adres laten
toewijzen) als uw Internetprovider een IP-adres toewijst bij het tot stand
brengen van de verbinding. Is dit niet het geval, selecteer dan 'Use the
following IP address' (Het volgende IP-adres gebruiken).
3.
PPPoE: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoE (Point-to-
Point Protocol over Ethernet) om Internetverbindingen tot stand te
brengen. Als u PPPoE gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres
toegewezen.
Ethernet-modus
Language (Taal):
Selecteer uw taal. U kunt een andere taal instellen via het dropdown-
menu. De taal van het hulpprogramma in de browser wordt vijf seconden nadat u een taal
hebt gekozen, gewijzigd.
Internet Setup (Internetinstellingen):
Bij
Internet Setup
(Internetinstellingen) kunt u de
router configureren voor uw Internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen via
uw Internetprovider.
Internet Connection Type (Type Internetverbinding)
Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw
Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn:
1.
Automatic Configuration – DHCP (Automatische configuratie –
DHCP):
Het Type Internetverbinding dat standaard is ingesteld, is 'Automatic
Configuration - DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
(Automatische configuratie -- DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol)). Behoud de standaardinstelling uitsluitend als uw
Internetprovider DHCP ondersteunt of als u verbinding maakt met een
dynamisch IP-adres. (Deze optie is meestal van toepassing op
kabelverbindingen.)
2.
Static IP (Statisch IP):
Dit selecteert u als u een vast IP-adres nodig heeft
om verbinding te maken met het Internet.
3.
PPPoE:
Als u een DSL-verbinding heeft, controleer dan of uw
Internetprovider gebruikmaakt van PPPoE (Point-to-Point Protocol over
Ethernet).
Zo ja, selecteer dan PPPoE.
17
Page 482 / 889
-
Connect on Demand
(Verbinden op verzoek) of
Keep Alive
(Continu
verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router
alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als
uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router
altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie.
4.
PPTP:
Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP) is een service die over het
algemeen van toepassing is op verbindingen binnen Europa. Als uw PPTP-
verbinding DHCP of een dynamisch IP-adres ondersteunt, selecteer dan
Obtain an IP Address Automatically
(Automatisch een IP-adres laten
toewijzen).
Als u een vast IP-adres nodig hebt om verbinding te maken met
het internet, selecteert u
Specify an IP Address
(Een IP-adres opgeven) en
configureert u de onderstaande opties.
-
Connect on Demand
(Verbinden op verzoek) of
Keep Alive
(Continu
verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router
alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als
uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router
altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie.
5.
L2TP:
Layer 2 Tunneling Protocol (L2TP)
is een service die over het
algemeen van toepassing is op verbindingen in Israël.
-
Connect on Demand
(Verbinden op verzoek) of
Keep Alive
-----
-
(Continu verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de
router alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet
(handig als uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat
de router altijd verbonden is.
Selecteer de gewenste optie.
6.
Telstra Cable:
is een service die over het algemeen van toepassing is op
verbindingen in Australië.
Network Setup (Netwerkinstallatie):
Bij
Network Setup
(Netwerkinstallatie) configureert
u de IP-instellingen voor uw lokale netwerk.
Wireless > Basic Wireless Settings (Draadloos > Basisinstellingen WLAN)
Opmerking:
: Voor meer informatie over de getoonde velden, klikt u rechts in het scherm
op Help.
Er zijn twee manieren om de instellingen van het draadloos netwerk van de router te
configureren: handmatig en met Wi-Fi Protected Setup.
Wi-Fi Protected Setup is een functie waarmee u uw draadloze netwerk op eenvoudige
wijze kunt instellen.
Als u client-apparaten, zoals draadloze printers, heeft die Wi-Fi
Protected Setup ondersteunen, dan kunt u Wi-Fi Protected Setup gebruiken.
18
Page 483 / 889
Handmatig instellen
Opmerking:
Stel na het instellen van een draadloos netwerk de draadloze beveilging in.
Ga naar Wireless > Basic Wireless Settings > Security Modes (Draadloos >
Basisinstellingen WLAN > Beveiligingsmodus) (
pagina 21
).
Draadloze instellingen 2,4 GHz
Network Mode
(Netwerkmodus):
(In de meeste netwerksituaties dient u de
standaardinstelling
Mixed
(Gemengd) te behouden.
-
Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk beschikt over Wireless-N-,
Wireless-G- en Wireless-B-apparatuur, gebruikt u de standaardinstelling.
-
Wireless-B/G Only (Alleen Wireless-B/G):
Als u zowel Wireless-B- als
Wireless-G-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-B/G
Only" (Alleen Wireless-B/G).
-
Wireless-B Only (Alleen Wireless-B):
Als u uitsluitend Wireless-B-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-B Only" (Alleen Wireless-B).
-
Wireless-G Only (Alleen Wireless-G):
Als u uitsluitend Wireless-G-
apparaten heeft, selecteert u "Wireless-G Only" (Alleen Wireless-G).
-
Wireless-N Only (Alleen Wireless-N):
Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N).
-
Disabled (Uitgeschakeld):
Als u geen Wireless-B-, Wireless-G- of Wireless-
N-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u 'Disabled' (Uitgeschakeld).
Opmerking:
Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik
dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd).
Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID):
De Service Set Identifier (SSID) is de
netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld.
Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens
bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het
serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de
installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard
netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam.
Opermerking:
Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het
indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults
(Beheer >
Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de
standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een
verbinding tot stand worden gebracht.
Security Mode (Beveiligingsmodus):
Zie
Security Modes (Beveiligingsmodi)
(
pagina 21
).
19
Page 484 / 889
Channel Width (Kanaalbreedte):
Voor optimale prestaties in een netwerk met
Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-apparaten selecteert u
Auto (Automatisch)
(20 MHz of 40 MHz)
. Voor een kanaalbreedte van 20 MHz selecteert u
20 MHz
only
(Alleen 20 MHz).
Standard Channel (Standaardkanaal):
Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst
voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk
kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling
Auto
(Automatisch) aan.
SSID Broadcast (SSID-broadcast):
Wanneer draadloze clients zoeken naar
draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSID-
broadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden,
gebruikt u de standaardinstelling
Enabled
(Ingeschakeld). Als u de SSID van de
router niet wilt uitzenden, selecteert u
Disabled
(Uitgeschakeld).
Draadloze instellingen 5 GHz
Network Mode (Netwerkmodus):
Selecteer de draadloze standaarden die uw
netwerk zal ondersteunen.
-
Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk Wireless-A-, Wireless-AC- en
Wireless-N (5GHz)-apparatuur opneemt, gebruikt u de standaardinstelling
Mixed
(Gemengd).
-
Wireless-A Only (Alleen Wireless-A):
Als u uitsluitend Wireless-A-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-A Only" (Alleen Wireless-A).
-
Wireless-N Only (Alleen Wireless-N):
Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten
(5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N).
-
Wireless-AC Only (Alleen Wireless-AC): Als u uitsluitend Wireless-AC-
apparaten (5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-AC Only" (Alleen Wireless-
AC).
-
Wireless-A/N Only (Alleen Wireless-A/N): Als u zowel Wireless-A- als
Wireless-N-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-A/N
Only" (Alleen Wireless-A/N).
-
Wireless-N/AC Only (Alleen Wireless-N/AC): Als u zowel Wireless-N- als
Wireless-AC-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-N/AC
Only" (Alleen Wireless-N/AC).
-
Disabled (Uitgeschakeld): Als u geen Wireless-A, Wireless-AC en Wireless-
N (5 GHz)-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u
Disabled
(Uitgeschakeld).
Opmerking:
Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik
dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd).
20
Page 485 / 889
Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID):
De Service Set Identifier (SSID) is de
netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld.
Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens
bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het
serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de
installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard
netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam.
Opermerking:
Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het
indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults
(Beheer >
Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de
standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een
verbinding tot stand worden gebracht.
Security Mode (Beveiligingsmodus):
Zie
Security Modes (Beveiligingsmodi)
hieronder.
Channel Width (Kanaalbreedte):
Voor optimale prestaties in een netwerk met
Wireless-A-, Wireless-AC- en Wireless-N-apparaten selecteert u
Auto
(Automatisch) (20 MHz of 40 MHz of 80 MHz)
. Voor een kanaalbreedte van 20
MHz selecteert u
20 MHz only
(Alleen 20 MHz).
Voor een kanaalbreedte van 20 of
40 MHz selecteert u Auto (Automatisch) (20 MHz of 40 MHz).
Standard Channel (Standaardkanaal):
Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst
voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk
kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling
Auto
(Automatisch) aan.
SSID Broadcast (SSID-broadcast):
Wanneer draadloze clients zoeken naar
draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSID-
broadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden,
gebruikt u de standaardinstelling
Enabled
(Ingeschakeld). Als u de SSID van de
router niet wilt uitzenden, selecteert u
Disabled
(Uitgeschakeld).
Beveiligingsmodi:
Beveiligingsoptie
Sterkte
WPA2 Personal/Enterprise
Het sterkst
WPA2/WPA Mixed Mode (Gemengd)
WPA2: Het sterkst
WPA: Sterk
WPA Personal/Enterprise
Sterk
WEP
Basis
Opmerkingen
Welke modus u ook kiest, elk apparaat in uw draadloze netwerk MOET dezelfde
modus gebruiken en dezelfde passphrase (wachtzin), of shared key in het geval
van een RADIUS-server.
21

Rate

4 / 5 based on 1 vote.

Bookmark Our Site

Press Ctrl + D to add this site to your favorites!

Share
Top